Joya Nelissen schildert de wereld aan elkaar.
Haar werk heeft ritme en kleur als grondtoon. Soms vrije
motieven die vanzelf ontstaan met als basis het
vierkant. Vandaar uit improviseert ze verder. Nooit bedacht van te voren, of het
zou een kleur moeten zijn die haar bekoort, waarmee ze dan begint. Of het
materiaal, bijvoorbeeld een potlood, olie-bar, penseel met inkt. Tijdens het werk ontstaat er een ritme met kleur. In haar handen zit
de kennis waar ze zelf nauwelijks weet
van heeft.
Toch gebeuren er ook dingen waar ze wel haar hoofd bij nodig
heeft. Als ze ineens een patroon neemt van lang geleden uit Azerbeidzjan en dat
vermengt met de nagetekende merklap uit Gendringen. Of gedeeltes van een kelim
uit Afghanistan met de paarden van een sjaal uit Thailand, met de motieven van
een schoteltje uit haar keuken.
Op die manier schildert ze de wereld aan elkaar en brengt
het individuele naar een groter geheel.
Uiteindelijk zou je kunnen zeggen is ze op zoek naar de
opluchting die ontstaat bij het samenvallen van
het betekenisvolle met het betekenisloze tegelijkertijd.
Tweeëntwintig jaar geleden
kwam Joya in de Achterhoek wonen. Eerst in Haarlo na drie jaar verhuisde ze naar
Voorst in de Oude IJsselstreek. Daarvoor had ze in verschillende andere delen
van land en wereld gewoond. Hoe totaal anders werd het hier. Ze zette anderhalf
boerenland om in natuurland. Een verwildertuin met niveauverschillen, een vuurplaats en water. In de zomer werd
er buiten geleefd in het geluid van de honderden kikkers, onder maan en sterren
in de opkomende zon. Er werd buurt gemaakt. Alle regels van ’t naoberschap
werden gevolgd, maar er is een ongeschreven regel te overwinnen. Zij is niet
van hier. Die van hier wachten op zij die niet van hier is. Zij die niet van
hier is gaat bij die van hier op bezoek. En zij die niet van hier is wacht maar
er komt niemand die van hier blijven thuis en nodigen uit.
Langzamerhand ontstaat er ook
een antropologische kijk op het sociale leven om haar heen, tijdens
verjaardagen, bruiloften en begrafenissen. Een enkele keer lukt het haar in de
dichtbijheid en intimiteit van mensen van haar buurtschap te komen.
Ze schrijft: ‘Ik zal je missen land en je bewoners, … de
rust, in de winkel als je haast hebt de stilte, als je ’s avonds buiten zit, de
warmte, dat je ‘s avonds veel langer buiten kunt zitten, de ruimte, dat je heel
lang, als je fietst niemand tegen komt de vriendelijkheid en ’t geduld, als je
in je auto rijdt en iemand even voor je moet wachten. De schoonheid van de
taal, de verlegenheid van de mensen, de vanzelfsprekenheid waarmee dit alles er
is … dank je wel.”
Na 22 jaar gaat Joya terug naar de zee en de duinen, naar
het open land van de 1000 winden.
Andere gebeurtenissen in haar leven; de zorg voor en het
onafwendbare afscheid van haar dementerende
moeder, deed haar uit de Oude IJsselstreek te vertrekken. Het afscheidsproces is vastgelegd in een collage met haiku's dat te
bezichtigen is in de werkplaats van Kunstenaarscollectief Breekijzer.
Het overige werk op de tentoonstellingspanelen Van ICER.
Allemaal te bezichtigen tijdens de openingstijden.
Zie ook Handeling 19 | 22 april 2015 | Plan Radix | Paul van der Lee>