zondag 20 oktober 2013

De Parkdichter | 06 | Wim van Til




Geen vlees is zo bestand tegen al die jaren
tot het nu; de vogel die zich in de vlier strijkt,
krast in de lucht tegen waar het nog licht is.
De voetstoots verminkte vlinder klampt eitjes
tegen het heden. Oer vervalt in instabiliteit, 
inkt verdruipt zich in het kruipgat.

In de krocht van taal neemt de voormond het woord
en het woord is van ijzer en het woord is ijzer en 
het ijzer is goed. Het vlees plant zich voort, de vlier
woekert met liefde, staal klieft het ei van de eik.
Elke brug is van ijzer en het ijzer is vlees en het bloed
roest door de aderen en voedt de rups die garen spint.

Wie delft, bevrijdt het onderspit.


Uit de bundel Smeedwerk
De Omsmeders | 2007